donderdag 28 juni 2012

Un regalo

dinsdag 26 juni 2012

Voetbalfan


Ik ben zo’n type dat alleen voetbal kijkt tijdens grote evenementen zoals het WK of EK. En uitsluitend naar wedstrijden waar Oranje in speelt. Dan vind ik sport op de een of andere manier écht spannend om naar te kijken, met als gevolg dat ik hele rare dingen ga doen zoals opspringen van de bank bij een naderend goal of een speler hardop aanmoedigen van wie ik de naam niet eens ken. Soms vind ik het zo zenuwslopend dat ik niet eens meer durf te kijken, maar nog geen half uur na een wedstrijd denk ik vaak alweer aan iets anders. Ik vraag me altijd af hoe een ’diehard-fan’ omgaat met al die emoties. Voetbal lijkt me niet goed voor het hart.

Bij gebrek aan kabeltelevisie kan ik in Ecuador het EK niet volgen. Daar kon ik me redelijk bij neerleggen, tot vorige week. Toen heb ik tijdens de laatste wedstrijd van het Nederlandse team geprobeerd om via de website van de NOS mee te streamen, maar daar kreeg ik al snel de mededeling: ’Het is niet toegestaan om deze aflevering op uw huidige, geografische ligging te bekijken’. Mijn behoefte aan oranje vlaggetjes, oranje tompoucen en bitterballen werd spontaan versterkt. Gelukkig kon ik wel ’meekijken’ via een ’live’ telling, die bijhield hoe vaak en door welk team er op de lat werd geschoten, hoeveel vrije trappen en rode kaarten er werden uitgedeeld, of er sprake was van buitenspel en natuurlijk het aantal doelpunten. De spanning bestond uit het opnieuw laden van de pagina. Drukken op ’refresh’ werd het nieuwe opspringen van de bank.


Ecuador is momenteel eveneens in de ban van het voetbal. Hier strijden de Zuid-Amerikaanse landen voor een kwalificatie voor het WK 2014. Het is algemeen bekend dat Argentinië en Brazilië goede spelers in huis hebben, maar ik heb me laten vertellen dat ook Ecuador een stel sterke voetballers kent. Zo zou er een bekende vallei zijn, waar jonge voetballertjes niet heel zelden op hun blote voeten aan hun glansrijke carrière beginnen. Ik heb geen flauw idee hoe Ecuador er nu voor staat, maar van de week zag ik nog een hele familie in knalgele voetbaltenues over straat paraderen, dus waarschijnlijk zitten we nog in de race. Laatst heb ik in een lobby van een hotel eventjes meegekeken tijdens een wedstrijd tussen Ecuador en Argentinië, maar spanning heb ik niet gevoeld. Die eer gaat naar Oranje, ook nog na dit EK.

(Column 28 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi-en Eemlander, juni 2012)

Inti Raymi

De Ecuadorianen vieren weer Inti Raymi, het bekende zonnefeest. Door de hele dag te drinken en te dansen ´bidden´ ze voor een mooi en vruchtbaar nieuw jaar. Ook brengen ze hun dikste kippen, beste bonen, groenten en aardappelen mee, die aan het einde van de dag allemaal in één grote soeppan gaan, waarna er samen wordt gegeten. Maar let vooral op de kippen, die mogen eerst meedansen...

Zusjes

dinsdag 12 juni 2012

Vlees


Een berg van maïsgele kippen met of zonder vel, ribbenkasten bungelend aan een haak en meterslange worsten in allerlei kleuren. Even verderop een schaal glibberige levers in de volle zon, koeientongen en hompen gehakt waarboven een verkoopster tevergeefs met een krant wappert om de vliegen weg te houden. Wie fanatiek vegetarisch is, kan maar beter wegblijven van de Ecuadoriaanse markt. Ikzelf houd op zijn tijd wel van een goed stukje vlees, maar wanneer ik ’s ochtends langs dit tafereel loop dan kijk ik altijd snel de andere kant op, naar grote glimmende tomaten, trossen rijpe banaantjes en bossen verse koriander. De vleesmarkt bestaat niet uit één kraam, maar is een aaneenschakeling van bloederige decors uit een horrorfilm. Dit onverpakte vlees ’van de straat’ durf ik nog steeds niet te eten, want alleen al bij de aanblik zie ik mezelf dagenlang op de pot zitten. Tegelijkertijd vraag ik me af of een kipfiletje uit een Nederlandse supermarkt heel anders smaakt. Misschien waren dit wel veel blijere dieren.

De andere kant opkijken, doe ik ook bij een bepaald gedeelte op de vleesafdeling in de supermarkt. De Ecuadorianen zijn zo gek op vlees dat ze alles opeten, van magen en pens tot darmen en stierentestikels. Een frikadel is er heilig bij, die is in ieder geval véél beter gecamoufleerd. En over snacks gesproken; de Larense cafetaria Beo mag hier van mij wel een filiaaltje openen. Nu ben ik aangewezen op de ’cevichocho’ als lokale snack. Dit is een zakje (van plastic gelukkig) gevuld met maïs, witte boontjes, tomaat, ui en ’iets vlezigs’. Tot voor kort vond ik een cevichocho altijd goed te eten, lekker zout vooral, totdat ik erachter kwam dat ik op stukjes varkenshuid zat te kauwen. Maar dat is het gekste niet; men eet hier ook aap, schildpad, rat of armadillo. Sommige Ecuadorianen slachten hun eigen vlees en peuzelen dit zo snel mogelijk op bij gebrek aan een koelkast, desnoods de hele nacht door. Ikzelf vond een eendenbout afkluiven als ontbijt al een enorme uitdaging. Ik heb al heel wat uit beleefdheid naar binnen gewerkt.

Als buitenlander moet je eigenlijk naast een keer goed ziek worden voor meer resistentie, ook de traditionele ’cuyes’ (spreek uit als ’koei’) geproefd hebben, een in zijn geheel gegrilde cavia. De moed, om mijn tanden eens in zo’n vettig knaagdiertje te zetten, kan ik nog niet opbrengen ondanks alle reclameborden. Gewoon de andere kant opkijken.

(Column 27 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi-en Eemlander, juni 2012)