maandag 26 december 2011

Navidad en Ecuador

Traditionele kerstkoekjes

Kerstster in de zon

Optocht in de stad

Kindjes blij maken

Kerstochtend

maandag 12 december 2011

Kerstcrisis


Dit jaar vier ik Kerst voor het eerst in het buitenland en dat betekent geen familie, geen dikke plak stol met spijs en roomboter en zeker geen kans op sneeuw. Door de hoge temperatuur ben ik nog niet echt in kerststemming, maar de Ecuadorianen hebben al duidelijk zin in het geboortefeest. De winkels puilen uit van de plastic rommel en ook op straat wordt al goed verdiend aan levende mossen voor in de kerststal, mutsen, renpaardjes, religieuze beelden, lampjes en slingers. Een echte dennenboom heb ik hier nog niet kunnen vinden, maar opvallender zijn de tientallen marktkraampjes met bakken vol snoep, chocolade en koekjes. Ze staan langs de weg en zelfs midden op de groenteafdeling in de supermarkt. Een met zoet gevulde kerstsok is hier hét kerstcadeau.

De Ecuadorianen vieren Kerstmis op 24 en 25 december. In dat weekend zitten de kerken bomvol, want 95 procent van de bevolking is katholiek. Eén van de tradities is ’De mis van de haan’ die, vergelijkbaar met onze nachtmis, om twaalf uur ’s nachts wordt gehouden. Rond Kerst is het eveneens gebruikelijk om verkleed als engel, herder of ander kerstfiguur naar de kerk te gaan. Soms lopen er ezels mee en veel families dragen dan een icoon bij zich dat het kindje Jezus symboliseert. Ook komt het vaak voor dat men thuis een varken aan het spit rijgt, dat wordt gedeeld met de buurt. De meeste mensen zitten met Kerst dan ook niet zonder eten, want wie geen mogelijkheid heeft om zelf iets te verbouwen of te kopen, kan altijd wel hier of daar aanschuiven.
Dat er in Nederland een Voedselbank bestaat, die ook in december in het welvarende Gooi zijn noodzaak bewijst, gaat de Ecuadorianen boven de pet. Helemaal gezien het feit dat er in de feestmaand altijd een recordaantal pintransacties plaatsvindt en er miljoenen worden uitgegeven aan cadeaus en boodschappen. En dat, ondanks de financiële crisis. Maar het helpen van minderbedeelden doen ze hier ook. Zo is er al veel op touw gezet; scholen en kerken halen geld op, zowel in de stad als daarbuiten worden spullen ingezameld en uitgedeeld en ik heb gehoord dat er bedrijven zijn die in december op hun kosten nieuwe huizen laten bouwen in de armste gemeenschappen. Miljoenen zullen daar niet in omgaan, maar het gaat om het idee, de gedachte. Alleen een beetje solidariteit zorgt al voor een rijke kerst. Laat die boom dan maar zitten.

(Column 14 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, december 2011)

maandag 28 november 2011

Decemberwens


Beste Sinterklaas,

Voordat u weer langs alle huizen gaat, wil ik graag dat u dit eerst leest. Misschien kunt u zich mij nog herinneren, ik heb vorig jaar geholpen in Laren. Ik had een oudroze fluwelen pak aan en zong zo vals op het bordes van de Prinsemarij dat u mij eventjes streng aankeek. Het pepernoten uitdelen en het zwaaien naar de Gooise kindertjes ging me beter af. En wat is dat toch leuk, al die blije gezichten. Ik zou dit jaar graag weer willen helpen, maar ik woon nu in het Zuid-Amerikaanse Ecuador en hier hebben ze nog nooit van u gehoord. Wel spreken ze uw moedertaal en hebben ze een historische band met uw thuisland. Er wonen dan ook een hoop Ecuadorianen in Spanje en nog zoveel meer zouden zich er graag willen vestigen.

Uiteraard heb ik hier uw levensverhaal aan een paar kinderen verteld, maar echt begrijpen doen ze onze Hollandse traditie niet. Uw spierwitte krulbaard is bijvoorbeeld al een vreemd fenomeen, want grijs haar komt hier zelfs op uw leeftijd weinig voor. Maar ook de gouden staf en het paard zijn uitzonderlijk. Oude mensen lopen met een houten stok en een paard moet je niet het dak opsturen, maar laten ploegen of sjouwen. Ook het zetten van een schoen is in hun ogen onnozel, want een wortel eet je toch zeker lekker zelf op? En dan zal je net zien dat dat paard ook nog eens je schoen meeneemt.
Het enige waar ze niet van opkijken zijn de cadeautjes. Ook al komen ze uit een vreemd pakhuis en worden ze overgebracht in een versierde stoomboot, waarna ze uiteindelijk in een stinkende zak via de schoorsteen in de huiskamer belanden; cadeautjes zijn cadeautjes. Daar worden kinderen blij van, waar ook ter wereld. Veel Ecuadoriaanse kinderen weten echter niet eens wat een speelgoedwinkel is, laat staan een verlanglijstje. Je maakt ze al erg blij met een ballon of een stuiterbal.

Ik heb gehoord dat de Sinterklaasbank ook dit jaar weer flink moet helpen zodat u geen huizen in het Gooi vergeet. Dat moet haast wel betekenen dat alle kindjes lief zijn. Hopelijk begint u bij die schoorstenen waar de cadeautjes niet als vanzelfsprekend met zakken tegelijk naar binnen vallen. Als u belooft daarna meteen door te stomen naar Ecuador, dan beloof ik u hier weer te helpen.

P.S. En vergeet vooral niet heel veel pepernoten mee te brengen.

(Column 13 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, november 2011)

maandag 31 oktober 2011

Dichtbij


Ik zag haar voor het eerst op een bloedhete dag. Ik stond op de bus te wachten en zij liep langs de weg. Ze duwde iets voor zich uit dat moeizaam de berg op ging. Toen ze dichterbij kwam zag ik dat het een buggy was, een donkerblauwe met een versleten luifeltje en drie wieltjes. Het ding rolde niet meer en zij had het warm. Haar mond stond half open. In het wagentje lag een meisje te slapen en op haar schoot stond een smoezelig hondje dat balans probeerde te houden op zijn magere pootjes. Ik keek de jonge Ecuadoriaanse vrouw aan en ze stopte met lopen. Het hondje plofte neer. Ze zag mij ook, keek vervolgens snel achterom alsof er een auto aan kwam, veegde een donkere pluk haar uit haar gezicht en boog zich even over haar dochter. Hierna hobbelde ze weer verder met haar mond nog altijd open.
Ik twijfelde of ik achter haar aan zou rennen, misschien kon ik haar wat geld geven voor de bus. Maar dat durfde ik niet. Even later nam ze het paadje naar haar huis. Die ken ik nu, want ik zou haar daar nog vaak zien. Het huis staat hoog op een klein stukje land, precies in de ronding van een haarspeldbocht. Er lopen daar meerdere honden en als je goed omhoog kijkt zie je een wasplaatsje met een drooglijn en daarnaast drie scheefstaande schotten, waarschijnlijk de wc. Het huis lijkt niet groter dan één enkele kamer en is gebouwd van grove kleistenen. Het golfplaten dak is een beetje verzakt en de vensters zijn eenvoudig; een gat in de muur met een vuilniszak ervoor. Binnen moet het aardedonker zijn, maar buiten wapperen de vrolijk gekleurde kinderkleertjes in de zon.
Volgens mij woont ze daar niet alleen. Ik heb haar meerdere keren in de bus zien zitten naast een oudere man, die het kleine meisje aan het lachen maakt. Zij kijkt meestal uit het raam met haar mond open, maar ze zegt niet veel. Ik schat haar rond de twintig jaar. Afgelopen week zag ik haar bij het wasplaatsje staan. Ze tuurde in de verte. Ik weet wat ze ziet, ik ken die bergen ook heel goed. Maar waar denkt zij aan? Waar droomt zij over? Ik weet niet of ze mij al herkent, maar de volgende keer doe ik het gewoon. Dan roep ik: ’dag buurvrouw’.

(Column 11 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, oktober 2011)

dinsdag 18 oktober 2011

Najaarsblues


Iets over het weer? De natuur? Of iets met traditioneel Ecuadoriaans eten? Nee, ik bedacht me dat het misschien wel leuk is om deze keer iets over mijzelf te vertellen. Want algemene observaties zijn mooi, maar emigratie brengt natuurlijk ook hartverscheurende heimwee en een hoop gesnotter met zich mee. En dat scoort altijd goed.
Vorig jaar nog keek ik nog naar die tv-programma's waarin Nederlandse vrouwen (het zijn bijna nooit de mannen, hoe gek zijn wij eigenlijk?) hun liefde achterna gaan en zich settelen in het verre buitenland. Het ziet er allemaal heel romantisch en exotisch uit: hij is beretrots op zijn blanke Europese vrouw, zij is helemaal klaar voor het grote avontuur. Daarbij wil zij haar 'eigen ding' niet opgeven, gevolgd door een scène van een blij blondje die al trimmend, inclusief zweetband en mp3speler, een sloppenwijk verkent. Wat een contradictie.
Tot hier zijn de verhalen altijd leuk, maar daarna komt vaak een trieste 'drie maanden later…' en dan zie je hem in zijn element in de pure natuur, terwijl zij er achteraan sjokt in een zompig rijstveldje snakkend naar een normale kantoorbaan en hockey op zaterdag. Dat kan nooit lang goed gaan, denk je dan.
Het hele jaar door groen; hoe doen ze dat?
Ikzelf heb ook van die momenten alleen zijn ze bij mij gelukkig van vrij korte duur. Ik kan soms volschieten als ik denk aan eten bij moeders, dat ik niet even om een hoekje kan kijken. Ook mis ik borrelen met vriendinnen, patat op vrijdag bij zus, het opgroeien van neefjes en nichtjes, feestjes, verjaardagen en natuurlijk nieuwsjagen in het Gooi. Maar het zijn momentopnames, want ook hier heb ik veel goeds.
De heimwee was het ergst in de eerste weken, want toen miste ik hier eveneens een hoop. Zit je in het café met een groep Ecuadorianen te drinken, kun je niet meelachen omdat je de grap mist. Dan voel je je wel even eenzaam, maar we zijn inmiddels zeven maanden verder en mijn wereld hier wordt groter en Nederland steeds kleiner. Toch sta ik nog altijd met één been overzee. Want - om toch nog iets over weer te zeggen - als ik lees dat Holland opnieuw een ijskoude winter staat te wachten, dan denk ik automatisch aan het opsnorren van mijn dikke winterjas. Ik wacht zelfs op de herfst, zo diep zitten die seizoenen in mijn systeem. Maar de herfst komt maar niet. Ik zal ’m toch niet gemist hebben?

(Column 10 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, oktober 2011)

maandag 17 oktober 2011

Niet ver van huis...



dinsdag 4 oktober 2011

Busritje


Tot mijn dertigste deed ik alles met het openbaar vervoer. Echt ideaal en goedkoop is het niet, maar je komt wel overal. Toen ik mijn eerste autootje kocht en in Laren kwam te wonen, ging ik nog amper met de bus. Het gedoe rond het openbaar vervoer in het Gooi ben ik wel altijd blijven volgen, want ik vind dat mensen die niet willen of kunnen autorijden wel goed en toegankelijk openbaar vervoer tot hun beschikking moeten hebben. Ook in het Gooi, met of zonder speciale busbaan. En dan niet maar één keer in het uur. Dat is net niks.

In Ecuador is de bus een populair vervoersmiddel. Niet alleen rijden ze overal naartoe, je kunt ook overal opstappen en er zo weer uit springen. Niks geen haltes, opstaptijden of in- en uitchecken en dat voor een habbekrats. Een busritje van een half uur kost hier gemiddeld 45 dollarcent en daarvoor word je niet alleen naar de plek van bestemming gebracht, ook mag je het onderste laadruim vullen met zakken rijst, een half schaap of een nieuwe stoel. Soms reist er een muzikant mee en vaak worden er in het gangpad ijsjes, zakjes bonen en chocoladerepen verkocht, want de Ecuadorianen zijn gek op eten tijdens het reizen. Hier hoef je voor het instappen niet je zak patat weg te schrokken, wel is het verstandig je stoel te inspecteren voordat je gaat zitten.

Afgelopen maand waren er vriendinnen uit Nederland op bezoek. Na ruim duizend kilometer rondtoeren in de jeep was het tijd om eens zo´n buservaring op te doen. Ik zag hun hoofden al voor me, hobbelend op een harde bank met op de achtergrond Ecuadoriaanse smartlappenmuziek en vieze wapperende gordijntjes. Maar helaas was de bus deze keer een hele schone en gewone, bijna een ’Hollandse’ en we waren ook nog eens de enige passagiers. Na een rustig ritje van tien minuten bergaf werd de bus plotseling aan de kant gezet, waarop de chauffeur zomaar weg wandelde, ons en een nog draaiende motor achterlatend. Ruim vijf minuten later stak hij zijn hoofd om de hoek van een eettentje, samen met een groot bord eten. Hij keek even naar zijn bus en toen naar ons en je zag hem denken: ’Even lunchen, hoor. Die meisjes wachten wel.’
Na een paar minuten zijn we alsnog overgestapt, want dat is de Ecuadoriaanse dienstregeling. Is het deze niet, dan gewoon de volgende.

(Column 9 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, september 2011)

maandag 19 september 2011

Torro


Ik kan slecht tegen dierenleed. Van doorgedraaide circusberen en ’schouderaapjes’ word ik boos en ook straathonden wil ik allemaal mee naar huis nemen. Van laatstgenoemde zijn er bijzonder veel in Ecuador, maar de meeste honden hebben gelukkig wel een huis waar ze een kliekje krijgen in ruil voor een beetje waakzaamheid. Opvallend is dat er hier geen enkele viervoeter aan de lijn loopt, maar in de dierenwinkel zijn er wel bodywarmertjes en broekjes te koop voor schoothondjes die niet groter zijn dan een flinke cavia. Ook dat noem ik dierenleed. En over knaagdieren gesproken; zij worden niet zoals in Nederland vertroeteld op een laagje hooi met zo’n leuk tredmolentje erbij, maar in zijn geheel geserveerd op een bord, glanzend geglazuurd naast een hoopje rijst en een blaadje sla.

Een paar weken terug heb ik de Torros Populares bezocht, een stierengevecht in het plaatsje La Esperanza aan de voet van de vulkaan Imbabura. Ook bij het woord ’torro’ gaan mijn nekharen overeind staan, maar mij werd verzekerd dat dit een diervriendelijke happening zou zijn, dus ging ik mee onder het mom van cultuur opsnuiven. Deze Torros Populares is anders dan de Spaanse variant, in die zin dat iedereen mag meedoen en er geen bloed vloeit, maar des te meer pilsener. Op het veld staan dan ook tientallen mannen en een enkele señorita; de één met een knalrood shirt aan, de ander met een versleten cape. De grote, zwarte stieren van het type Ganado Bravo, staan bekend om het feit dat ze het niet zo hebben op mensen. En dat blijkt, want nadat de eerste stier in een hoek is gedreven en een beetje opgejut, stuift hij schuimbekkend het veld op.
Het beest heeft duidelijk geen focus, rent alle kanten op en zorgt voor hard gegil op de tribune. Ik begin me serieus zorgen te maken om alle partijen, maar na een rondje rennen van de stier zitten de meeste gevluchte ’matadors’ alweer boven op het hek.

Opgelucht haal ik adem, want het lijkt me duidelijk: de dieren hebben hier de overhand en keren straks gewoon weer terug naar hun vertrouwde grasveldje. Alleen de grootste machoman waagt nog een poging, scheurt tijdens een lancering uit zijn broek en krijgt hier later op het podium een luid applaus en een gouden beker voor. Het publiek heeft vol uitzicht op zijn strakke, gifgroene slip. Dan kijk ik toch liever naar Fikkie in een poppenbroekje.

(Column 8 ´Coreanne in Quito, voor De Gooi- en Eemlander, september 2011)

woensdag 24 augustus 2011

Happiness

maandag 15 augustus 2011

donderdag 21 juli 2011

La muerte...

maandag 11 juli 2011

Polylepis Lodge Part I: ´El Paraíso´

 








De Polylepis Lodge stond al een poosje op het verlanglijstje en afgelopen weekend was het zover. Dit beschermde privé-natuurreservaat in de bergen ligt vlakbij het plaatsje El Angel en slechts anderhalf uur reizen vanaf huis, maar toch is het ´in the middle of nowhere´-gevoel hier al sterk aanwezig.
Maar dat is dan ook typisch Ecuador, want binnen een uur rijden ging ik van een t-shirtje met zonnebril naar drie truien, twee fleecejassen en een paar kaplaarzen.

De Polylepis Lodge ligt midden in het mooie Andesgebergte, op bijna vierduizend meter hoogte en dat betekent kou, erge kou. Maar we zijn wel wat gewend als Holandesa... Toch was het een beetje jammer dat in de cabaña de kittige houtkachel het niet deed door nat hout (zelfs een paar opgeofferde sokken wilde geen vlam vatten...) en ook de jacuzzi was weinig aantrekkelijk (met bruine drap of gewoon geen water). Maar dat mocht de pret niet drukken. Ik ben zelden op zo´n mooie plek geweest...

Kijk voor meer informatie op http://www.polylepislodge.com/.

 









Polylepis Part II: ´El Bosque´

De lodge dankt zijn naam aan de Polylepis-boom, die volgens gids Gustavo slechts een paar millimeter per jaar groeit. De eeuwenoude bomen staan dicht op elkaar in een zompige ondergrond en zorgen voor een jungle-effect met veel groen en vocht. Een jungle, maar dan hoog in de bergen...














Eenmaal boven de boomgrens kom je op het terrein van de zeldzame Fraylejon (zie foto onder), dat doet denken aan een soort van maanlandschap. De plant groeit maar één centimeter per jaar, staat het grootste deel van de dag tussen de wolken en komt alleen op deze plek in Ecuador voor. In groten getale, dat wel. Een magisch gezicht...

Polylepis Part III: ´Las Flores´




 

Polylepis Part IV: ´Las chicas´


Foto onder: meisje links is Estefania, vier jaar en acht maanden (ja, dat dat even duidelijk mag zijn...), logeert vaak op de Polylepis Lodge, is erg pienter, vrolijk en al tante van Janine, kan goed dansen en wordt later een profesora in poppen en ijs. Daarnaast Janine, vijf jaar en drie maanden, woont op de Polylepis, is eigenwijs en springerig, stelt zich altijd voor met haar volledige naam (en die is lang...), houdt van kaarsjes uitblazen en wil graag juf worden.

Polylepis Part V: ´Kiek verslaat...´

vrijdag 8 juli 2011

Oruga

En dat moet nog een vlinder worden...

zaterdag 2 juli 2011

El mundo del girasol

dinsdag 28 juni 2011

Zonaanbidders


Nederland mag dan van alle gemakken zijn voorzien, een beetje meer zonlicht zou het net iets aangenamer maken. Alhoewel een sneeuwbui zeker charme heeft, worden de warme dagen pas echt gekoesterd. Typisch Hollands is de korte broek, die bij de eerste zonnestraal meteen uit de kast wordt getrokken. En stralend weer staat ook garant voor files richting de kust, lege schappen op de vleesafdeling, bomvolle terrassen en overuren voor de ijsboer.

In Ecuador is de regentijd net voorbij, het enige seizoen naast ’gewoon’ zomer. De flinke en vaak onverwachte plensbuien hebben behoorlijk wat ellende aangericht, ook hier in de buurt. Modderstromen hebben huizen, wegen en oogsten vernield. Ook zijn er meerdere doden gevallen, onder wie een klein meisje dat onder haar bed wilde schuilen en later onder een dikke laag modder werd teruggevonden. Vandaag de dag schijnt de zon weer volop en is het zelfs sproeien geblazen. De Ecuadorianen houden alleen niet van bakken in de zon. Terrasjes zijn er nauwelijks en in het park blijven de bankjes buiten de schaduw onbezet. Die zijn voor de toeristen. Maar ze zijn de lichtbol wel dankbaar. Zo was ik een paar maanden terug getuige van een traditionele zonneequinox in de hooglanden en afgelopen week was de oerkracht van de zon weer reden tot een feestje.

Vanuit ons huis hebben we zicht op twaalf grafheuvels, waarvan ik het bestaan tot voor kort niet kende. Nu is het landschap hier nogal heuvelig en reikt mijn archeologische kennis niet verder dan dat een bobbel gewoon een klein bergje is. Maar goed, eenmaal gespot zijn ze onmiskenbaar erg bijzonder. Rond deze grafheuvels kwamen de dorpelingen samen voor het vieren van een nieuw zonnejaar. De mannen hadden een soort van cowboypakken aan en de vrouwen droegen naast hun mooiste rok een dikke kip onder de arm. Met zang, dans en drank bedanken ze de zon voor haar warmte en levenslicht. Ook vragen ze om een goed seizoen. Het zonnefeestje ging nog de hele week door met optochten en muziek. Opvallend beleefd wel, want voor niets gaat de zon op. Eigenlijk zou Nederland ook zo’n zonneviering moeten houden. Gewoon een dag verplicht met zijn allen in korte broek genieten van mooi weer en de zon een beetje bedanken. Misschien dat zij zich dan wel wat vaker laat zien?

(Column 7 'Coreanne in Quito', voor De Gooi- en Eemlander, juni 2011)

woensdag 15 juni 2011

Dag


De wereld lijkt zo groot, maar de afstanden zijn alleen maar een kwestie van tijd. Toen ik hoorde dat mijn stiefvader was overleden, was een ticket binnen een dag geboekt en de koffer zo gepakt. Als je op zo’n moment niet meteen bij je familie kunt zijn, zorgt dat voor een eenzaam en onrustig gevoel. En dat was eigenlijk voor het eerst sinds ik mijn voet op buitenlandse bodem zette.

Het thuisfront in Ecuador verzekerde mij dat ik na zo’n korte periode geen last zou hebben van een cultuurschok, maar toch zie ik voortdurend grote verschillen tussen de twee landen die nu allebei mijn thuis zijn. Op Schiphol kijk ik op naar mijn lange landgenoten die zijn opgegroeid met liters melk en kilo’s kaas. Welkom in het kleine landje vol rijke reuzen.
Eenmaal thuis kan ik weer op hakken lopen en een stukje fietsen. Ik eet bruine boterhammen met pindakaas, poffertjes met poedersuiker en een halve rookworst van de Hema. Het toiletpapier mag gelukkig gewoon weer in de wc-pot in plaats van in een emmertje en dat went een stuk sneller dan andersom. Home sweet home.
In het Gooi lijkt niets te zijn veranderd. Bij t’ Bonte Paard smaken de kroketten weer als vanouds en rijden de luxe auto’s nog altijd voorbij. Ook mijn oude huisje in Laren staat er nog precies zo bij met dezelfde gordijnen voor de ramen. Waar ik wel met verbazing naar kijk: elk kind heeft hier een Nintendo DS (in Ecuador is de ouderwetse diabolo erg gewild), gesjok tijdens de jaarlijkse avondvierdaagse (voor veel Ecuadoriaanse kinderen gelijk aan elke dag heen en terug naar school) en dat in Nederland blijkbaar alles bespreekbaar moet zijn, want bij omroep Max praten ouderen al om half elf ’s ochtends over hun ingekakte seksleven (verder geen commentaar).

Vier dagen na mijn aankomst loop ik met mijn familie in een lange stoet richting begraafplaats. Onder een stralende zon duwen we, allemaal in het wit gekleed, de zwarte rieten kist naar het kerkhof. Het geheel voelt buitenlands aan, als een mediterraan sfeertje speciaal voor hem, want daar hield hij zo van. Volgende week zit ik weer tegenover mijn Ecuadoriaanse lerares te zweten op een rijtje onregelmatige Spaanse werkwoorden, alsof er niets gebeurd is. Het leven gaat razendsnel en daarom sluit ik af met het levensmotto van mijn beste stiefvader, dat hij tot zijn laatste snik heeft uitgedragen: carpe diem.

(Column 6 'Coreanne in Quito', voor De Gooi- en Eemlander, juni 2011)

dinsdag 31 mei 2011

Prinses


Integreren is geen eenzijdig proces. Je eigen weg vinden in een vreemd land is één ding, maar de nieuwe omgeving moet ook aan jou wennen. In het Gooi was ik een doodnormale jonge vrouw met een relatief oude auto, een klein huis en een gemiddelde beurs. Maar hier in Ecuador betekenen die gegevens niets anders dan pure luxe. En daar wordt al snel een bepaalde status aan verbonden. Zo vindt de tuinman van de huisbaas het maar vreemd dat ik zelf de was doe, de stoep veeg, soms de bus in plaats van de auto neem en met een afvalzak loop te sjouwen. Dat ik er niet over peins dat een ander te laten doen, ookal kan ik het betalen, kan hij al helemaal niet vatten.

De eerste keer boodschappen doen op de dorpsmarkt was net zo´n gemaskerd bal. Niet alleen zag ik mezelf van een afstandje tussen de kraampjes lopen, als een onzekere presentatrice in een slecht reisprogramma, ook bekroop mij het gevoel alsof de complete bevolking van Ecuador mij aanstaarde. Een komkommer kopen heeft nog nooit zo bijzonder gevoeld. Na een tijdje inburgeren blijft de interesse onverminderd groot. Op straat wordt er regelmatig in mijn oor gehijgd, gefluisterde zinnen in het voorbijgaan, uiteenlopend van een aardig complimentje tot een spontane liefdesverklaring. Maar helaas zijn er ook de boze blikken, waarschijnlijk als overblijfsel van de vroegere kolonisatie. Vorige week nog werd ik op diezelfde markt gepasseerd door een jongen, die niet al te vrolijk keek. En voordat ik het doorhad, mepte hij mij, het blondje in den vreemde, vol op mijn achterwerk met zijn petje. Om dit te kunnen voorkomen, trekken sommige buitenlanders een traditioneel pakje aan. Maar op die manier wil ik niet integreren. Bovendien doet dat me te veel denken aan blanke Afrika-fanaten, die op straat helemaal losgaan op hun djembés. Die spierwitte kuiten onder exotische gewaden zien er maar raar uit. En hoe hard ze ook trommelen, Afrikaans zullen ze nooit worden.
De tuinman ziet langzaam mijn prinsessenimago afbrokkelen. Ik drink een biertje terwijl ik met mijn blote handen in de moestuin woel en breng hem versgeperste sapjes als hij zwetend staat te ploegen op het land. Hij houdt nog afstand en is niet echt overtuigd van mijn integriteit, maar gelukkig begint hij al te wennen aan mijn misschien andere, maar toch echte menselijke trekjes.
 
(Column 5 'Coreanne in Quito', voor De Gooi- en Eemlander, mei 2011)

vrijdag 20 mei 2011

Wonderful Papallacta

Wandelen door de hooglanden, staren naar vulkanen en bergmeren, mooie bloemetjes en beestjes (babylama´s!) fotograferen, rivieren oversteken, watervallen zoeken en dan... flink uitgeput - maar zo voldaan - urenlang poedelen in de thermische baden van hotel Papallacta. Feels like heaven...
Kijk voor meer informatie op http://www.termaspapallacta.com/

Flores Papallacta