Bij het meer Yahuarcocha in de provincie Imbabura komen op zondag tientallen families samen voor een wandeling, bootje varen, het eten van een visje of een picknick. Rond het meer ligt een opvallend gladde weg die leuk is voor een soepel ritje, maar vooral om de auto eens goed te laten zien. Keek ik op Brink in Laren nog mijn ogen uit bij een Maserati of een Bentley, hier is de show verbluffender. De Ecuadorianen zijn dol op hun wagens. Ze worden gepimpt met gekleurde lampjes op de grill en achterbumper, met idiote toetergeluiden of verbreed door dikke banden tot ver buiten de wielkassen te plaatsen. En wie zijn automerk zat is, plakt er gewoon een nieuwe op zoals ’Lambourrini’, want niemand remt hier voor een spelfoutje. Voor een echt nieuw model sluiten sommige Ecuadorianen met alle liefde een flinke lening af, ook al slokt die maandelijks de helft van het salaris op. Maar wie rijdt, is hier de man.
Een ruig zondagsritje... |
Yahuarcocha stroomt aan het einde van de zondagmiddag weer leeg. De bootjes gaan naar de kant, kleedjes worden opgevouwd, prullenbakken volgepropt en de kinderen op de achterbank gezet. Een witte Toyota rijdt langzaam voorbij. Uit de openstaande achterklep steken vier bruine schoenen en twee kruintjes van gitzwart haar. Het wordt hoog tijd voor een nieuwe zeszitter, moet pa gedacht hebben.
(Column 2 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, april 2011)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten