vrijdag 29 april 2011

Muchos colores







dinsdag 19 april 2011

Awesome Otavalo

maandag 18 april 2011

Autogek


Bij het meer Yahuarcocha in de provincie Imbabura komen op zondag tientallen families samen voor een wandeling, bootje varen, het eten van een visje of een picknick. Rond het meer ligt een opvallend gladde weg die leuk is voor een soepel ritje, maar vooral om de auto eens goed te laten zien. Keek ik op Brink in Laren nog mijn ogen uit bij een Maserati of een Bentley, hier is de show verbluffender. De Ecuadorianen zijn dol op hun wagens. Ze worden gepimpt met gekleurde lampjes op de grill en achterbumper, met idiote toetergeluiden of verbreed door dikke banden tot ver buiten de wielkassen te plaatsen. En wie zijn automerk zat is, plakt er gewoon een nieuwe op zoals ’Lambourrini’, want niemand remt hier voor een spelfoutje. Voor een echt nieuw model sluiten sommige Ecuadorianen met alle liefde een flinke lening af, ook al slokt die maandelijks de helft van het salaris op. Maar wie rijdt, is hier de man.

Een ruig zondagsritje...
In de hoofdstad Quito is verkeer een hot item. Onlangs is de lasergun geintroduceerd en vorig jaar werd Pico y Placa ingevoerd, een systeem waarbij auto’s – afhankelijk van het laatste cijfer op de kentekenplaat - een dag in de week niet tijdens de spits de weg op mogen. Het lijkt de files te beperken, ook al gaan er geruchten dat rijke Ecuadorianen gewoon een tweede auto kopen. Want welke regel er ook wordt ingevoerd, er worden er tegelijkertijd net zoveel aan de laars gelapt. Bellen onder het rijden of stoppen op de snelweg voor een plasje of het bijvullen van de ruitensproeier is heel normaal. Net als rechts inhalen en rechts afslaan bij rood licht. In mijn stadje geeft verkeer uit noordelijke richting voorrang aan dat vanuit het zuiden en op rotondes zoek je het zelf maar uit. Ondanks het chaotische tafereel gaat het allemaal goed, maar voor deze Hollandse automobiliste, die blind vaart op een stopbord of haaientand, is er geen chocola van te maken. Gewoon doorkarren lijkt het beste.
Yahuarcocha stroomt aan het einde van de zondagmiddag weer leeg. De bootjes gaan naar de kant, kleedjes worden opgevouwd, prullenbakken volgepropt en de kinderen op de achterbank gezet. Een witte Toyota rijdt langzaam voorbij. Uit de openstaande achterklep steken vier bruine schoenen en twee kruintjes van gitzwart haar. Het wordt hoog tijd voor een nieuwe zeszitter, moet pa gedacht hebben.

(Column 2 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, april 2011)

maandag 4 april 2011

Sleutelbos


Landen op de luchthaven van Quito is al een ervaring op zich. Het vliegtuig maakt eerst een grote draai boven de stad en duikt dan tussen de bergketens door naar beneden. De duizenden huizen in de vallei en tegen de immense heuvels zorgen voor een mooi plaatje, maar een beetje gevaarlijk is het wel. Quito bouwt dan ook aan een nieuwe luchthaven. Op een langgerekte bergtop, ver buiten de bebouwing, prijkt al een gloednieuwe verkeerstoren tegen een heldere blauwe lucht.
Een paar uur eerder, tijdens een tussenstop op het vliegveld van Panama, ruik ik Zuid-Amerika al een beetje. Een zoetige geur die doet denken aan zonnebrandolie op vakantie, vermengd met een vleugje benzine. I love it. Het doet me goed na uitzwaaien op Schiphol, waar ik me na de douane in een soort van niemandsland bevind. Dit gevoel hangt letterlijk uit mijn handbagage: aan de rode keycord, die herinnert aan de open dag van De Gooi- en Eemlander, zit nog één sleutel. Die van het huis van mijn zus. Dit is dus alles achterlaten. 
Hello, new world!
Op Quito wacht manlief met Ecuadoriaanse zonnebloemen en het nieuws dat de kust van Ecuador wordt bedreigd door een tsunami vanuit Japan. Mijn hart klopt in meerdere opzichten. In de auto luisteren we naar het nieuws op de radio, dat meldt dat honderden families per bus worden geëvacueerd naar het binnenland. ,,Moeten we niet helpen?’’, vraag ik aan Chepo, zoals hij hier genoemd wordt. Hij lacht en rijdt in een pittig tempo door naar mijn nieuwe woonplaats die ver van de kust op een slordige 2200 meter hoogte ligt. Ons huis ligt nog iets hoger en wordt omheind door een haag van bloeiende bougainvilles. Op het erf scharrelen twee honden, kippen en sinds kort ook twee kleine koeien, die tuinman Manuel gaat vetmesten voor een extra zakcentje. Hij is de eerste met wie ik hier kennismaak, alleen wil hij zijn vieze hand niet met de mijne schudden. Ook voegt hij er nog een overbeleefde ’at your service’ aan toe. Gelukkig komt die nederigheid bij mij niet over, want volgens Chepo sta ik zelf nog bij elke Ecuadoriaan te knikken als een nerveuze Chinees. Het is wennen. Mijn sleutelbos is nog niet gegroeid, maar dat gaat snel gebeuren. Het vakantiegevoel maakt langzaamaan plaats voor een nieuw thuis. Ik ben geland.
(Column 1 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, april 2011)