dinsdag 7 februari 2012

Clases de Castellano

Zelf ook nog altijd Spaanse les. Hier met lerares Irma en Japanse medestudent Satoshi. (Foto: CECI)

Pablo



’What’s your name?’ Met zijn grote bruine ogen kijkt hij mij aan, hij glimlacht. ’Do you have brothers or sisters?’ Opnieuw die vragende ogen. Pablo (niet zijn echte naam, maar hij zou er goed voor door kunnen gaan) is een van de Ecuadoriaanse scholieren die ik help bij zijn Engelse huiswerk. Het is een vrolijke knul, klein van stuk en erg leergierig. Onlangs nog kwam hij met een leesboek aanzetten dat ik woord voor woord voor hem heb moeten vertalen. En zelfs wanneer hij er niets van begrijpt, blijft hij lachen en probeert hij het opnieuw.
Net als de meeste Ecuadorianen mag Pablo dan misschien nog geen vloeiend Engels spreken, hij staat met zijn jonge jaren wel middenin de wereld. Na de les rent hij de straat op waarna hij fanatiek met zijn vingertjes begint te knippen. Hij houdt dan net zolang taxi’s aan totdat er eentje stopt die hem voor een dollar naar huis wil brengen. En voor geen cent meer. Pablo laat niet met zich piepelen.
Die drang van Pablo om zo vlug mogelijk een andere taal te leren herken ik wel. Sinds ik hier woon, wil ik niks liever dan met de bevolking meepraten en als het even kan net zo onnavolgbaar snel. Samen een taal leren schept een band, want wanneer ik even niet op een Spaans woord kan komen dan helpt Pablo mij. Of ik zoek het op in mijn woordenboek, ’mijn bijbel’, waarvan de gebroken rug een hoop wanhopige zoektochten verraadt. In het uiterste geval beelden we het woord voor elkaar uit - rennen, lezen, koken of slapen - en dat blijkt heel bevorderlijk voor het leerproces. We lachen wat af en ik geloof graag dat je daardoor meer onthoudt. Naast Pablo geef ik ook bijles aan jongeren die Lenin, Jefferson, Marilyn, Ashley en Bryan heten (deze zijn wel echt). De Ecuadorianen zijn gek op dat soort buitenlandse namen, al schrijven ze die op een eigenaardige manier in het Engels. ’King Jhonny’ of ’Lisbeht forever’ staat er dan met grote plakletters op de voorruit van een vrachtwagen. Laatst reed ik langs kapsalon ’Long hear’ (zouden ze er ook hoortoestellen verkopen?) en een bakker die ’Piter Pan’ heet. Die laatste is wel grappig gevonden, want ’pan’ betekent brood in het Spaans. In het centrum kijk ik altijd naar een billboard met daarop de advertentietekst van een academie: ’Have many reasons to learning English’. Dat is inderdaad niets te veel gezegd.

(Column 18 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi-en Eemlander, februari 2012)