vrijdag 27 januari 2012

Arco

dinsdag 10 januari 2012

Laat


In Ecuador mag je op zondag geen alcohol drinken. Met deze regel hoopt de overheid drankmisbruik terug te dringen én dat iedereen op maandagochtend netjes op tijd en goed uitgerust op het werk verschijnt. De wet staat een beetje haaks op het Ecuadoriaanse ’leven-en-laten-levengevoel’ en wordt dus ook aan alle kanten omzeild; sommige restaurants en cafés schenken gewoon door op zondag en bij de meeste buurtwinkels krijg je zo een kratje bier mee. Het is de vraag of de wet daadwerkelijk zijn vruchten afwerpt, want op de maandag dat alle Ecuadorianen precies op tijd op hun werk komen, eet ik mijn zonnehoed op. Punctualiteit is niet de sterkste kant van de gemiddelde Ecuadoriaan. Wie in Nederland te laat komt, wordt vaak schuin aangekeken, maar in Zuid-Amerika is het bijna onbeleefd om op tijd te komen. Een kwartiertje later is nooit een probleem.

Toen ik hier net woonde, vond ik die omgang wel prettig. Geen rekening houden met de tijd werkt ontstressend. ’Mañana, mañana’ is het wat de klok slaat. Wat nu niet lukt, kan morgen. Heerlijk is dat, vooral met warm weer. Door deze mentaliteit ben ik wel drie docenten Spaans verder; ze kwamen soms een uur te laat of helemaal niet opdagen. Nu ik zelf bijlesjuf ben, is het te laat komen helaas nog niet afgelopen. Regelmatig wacht ik op leerlingen die nota bene na het lesuur de boel nog proberen te rekken, want tijd is tenslotte geld. Ik kom tegenwoordig standaard ook te laat, ’iets van’ vijf minuten en dan ben ik nog ruim op tijd en meestal de eerste. Laatst nog moest ik expres even wachten voordat we ons konden laten zien op een kerstborrel, onder het mom van ’om klokslag staat ook zo truttig’. Ook voor een afspraak bij de tandarts kun je hier gerust een paar uur uittrekken, want wanneer je na drie kwartier eindelijk op de stoel ligt, laten ze je ook daar nog een half uurtje voelen dat jij wel op tijd was.
Ik vraag me af of de drankwet het begin is van een nieuw tijdperk. Wat voor wetten zullen er nog volgen? Straks krijgen ze nog haast. Dit betekent niet dat de Ecuadorianen lui zijn, ze gaan hier gewoon heel anders om met het begrip tijd. Een kwartier geleden nog werd ik gebeld door een collega. Of ik over een half uurtje weer wil lesgeven. Ik mag wel opschieten.

(Column 16 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, januari 2012)

maandag 2 januari 2012

Poppenkast


Voorop lopen meisjes in kittige kerstpakjes. Ze zwaaien met een kerstslinger, lachen hun witte tanden bloot en worden gevolgd door een paar langzaamrijdende vrachtauto’s met duizenden lampjes. Uit een paar boxen knalt een bekend kerstlied, dat haast onherkenbaar is bewerkt tot bonkig housenummer anno 2011. Daarachter een gesluierde Maria met in haar armen een in lappen gehulde pop als kindeke Jezus. Naast haar Jozef en een paar wijzen met opplakbaarden.

Vandaag vieren de Ecuadorianen eerste kerstdag, maar vorige week werd de kerstvakantie al ingeluid met dit tafereel in het centrum van Ibarra, een middelgrote stad in het noorden van het land. Het is een mooie kersttraditie, want het kindje wordt naar het huis van een familie gebracht waar het de nacht doorbrengt en iedereen mag komen kijken. Een dag later gaat hij naar een andere familie en zo logeert hij verder tot Kerstmis. Ik hoopte op een gemoedelijk optochtje met kinderen verkleed als engeltjes en kaarsjes in de hand. Maar na het kindje Jezus kwamen plotseling een enorm grote ’grote smurf’, mannen met vleugels op de rug, clowns, nog meer rare kabouters, een beer met een rode neus en een zwierige danseres die, naar het leek, net te veel van iets op had. Achter mij stonden twee vrouwen die in discussie waren over wie Maria kon zijn. ,,Was het de meid van de buurtwinkel of de verloofde van die en die?’’ Ik weet niet precies waar ik aan dacht, maar ik kreeg een soort visioen van Limburgs carnaval gemixt met de reclame van een colamerk. Mijn kerstgedachten waren ver weg.
En alsof Kerst nog nog niet genoeg tradities kent, de Ecuadorianen gaan volgende week pas echt los. Vuurwerk gaat hier maar mondjesmaat de lucht in, want voor datzelfde geld kopen ze liever een fles drank om te delen. Bovendien mag je gewoon het hele jaar door afsteken, dan gaat de lol er ook wel af. Wat meer hilariteit brengt zijn de ’muñecos’, levensgrote poppen gemaakt van stof, gevuld met zaagsel en rotjes en met een masker op. Ze worden ook wel ’los viejos’ (de oudjes) genoemd en symboliseren een opmerkelijk figuur dat het afgelopen jaar in het nieuws is geweest. Dat kan Kaddafi zijn, maar ook een bijzondere buurman. De poppen worden op oudejaarsdag overal mee naartoe gesleept en zelfs boven op auto’s gebonden. Om twaalf uur precies gaat de brand erin en dan is het: poppetje gezien, kastje dicht.

(Column 15 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, december 2011)