zondag 24 februari 2013

El colibrí



woensdag 13 februari 2013

Carnaval


In Ecuador voel ik me behoorlijk veilig. Ik heb nooit veel geld op zak en mijn tas mogen ze zo meenemen, ook al heb ik die de afgelopen dagen juist ter bescherming boven mijn hoofd moeten houden. Niet omdat er eindelijk weer eens een beetje regen valt, maar omdat het bijna carnaval is. En dat betekent dat je op straat zo in een hinderlaag kunt lopen, oftewel een kogelregen van bloem, water, spuitschuim en soms ook eieren. De kunst is om iemand (en dat mag best een wildvreemde zijn...) eerst onder te plenzen en daarna in te smeren met bloem voor een extra lekker ´plakeffect´. De Ecuadoriaanse jongeren zijn er maar druk mee. Ze rennen met besmeurde schooluniformen en witbepoederde haren door de straten en niemand is veilig. In hun rugzakken zijn de schoolboeken verruild voor een paar pakken bloem. 
Bij carnaval denk ik normaal gesproken aan februari, Brabant en het katholieke geloof, maar ook aan een polonaise, ´lekker hossen´ en een paar metertjes bier. Op internet zag ik dat het volksfeest carnaval vele betekenissen heeft. Er wordt gesproken over een zogenaamde ´tijd van chaos´ en over een feest dat door uiteenlopende denkbeelden en religies overal ter wereld anders wordt gevierd. Het Braziliaanse carnaval met zijn bloedmooie danseressen is natuurlijk wereldberoemd, maar ook in buurland Bolivia wordt er gedanst op de ´Diablada´ (duivelsdans). In een ander buurland, Belgie, schijnen ze op ´Vette dinsdag´ met sinaasappels te gooien. Carnaval betekent ook het einde en het begin van een jaarlijkse cyclus, en ´losgaan´, want tijdens carnaval raken we alles - bij wijze van spreken - kwijt zodat we onze geconditioneerde patronen vrijlaten en onze ware natuur kunnen zien. Maar dan moeten we wel door een masker, schmink of een fopneus heen kijken natuurlijk.

Nu ben ik een groot voorstander van het loslaten van patronen, maar carnaval heb ik nooit echt leuk gevonden. Ik heb ooit eens een Peruaans mutsje opgezet, een Cubaanse sigaar in mijn mond gestoken en de polonaise gedaan, maar één keer Hollands carnaval was voor mij echt genoeg. In Ecuador worden de komende week ook optochten met praalwagens georganiseerd en ik heb gehoord dat er in een vallei een wild gevecht gaat plaatsvinden met modder uit een naastgelegen rivier. Ik weet nog niet of ik me hier aan durf te wagen, al klinkt het wel erg aantrekkelijk. Eerst maar even zo´n inzeepbeurt op straat afwachten. Die gaat er ongetwijfeld nog komen.

(Column 40 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, februari 2013)

Rondje Imbabura

(de beroemde ´cuyes´: gegrilde cavia)

 

 

 

 


vrijdag 25 januari 2013

Yahuarcocha de noche


Never...

...underestimate yourself.

Hanging out with the boys


 

Klapband


Eén van de eerste dingen die ik hier in Ecuador moest leren, is het verwisselen van een autoband. Dit omdat de wegen soms zo slecht zijn waardoor een lekke band of - nog erger - een klapband in een klein hoekje zit. In Nederland maakte ik me hier nooit zo druk om. Ik reed rond met een kapotte krik en de reserveband zag ik ooit eens per toeval. Die zat blijkbaar onder de auto. Nooit geweten. Het pasje van de ANWB wist ik altijd wel te vinden. Net als zo´n gele paal.

Maar dat verwisselen dus, het is eigenlijk best makkelijk. Krik eronder, bandje losdraaien, verwisselen met een goeie band en dan weer (kruislings!) vastdraaien. En ook zo makkelijk, bij een jeep zit de reserveband achterop de auto bevestigd. Lekker in het zicht en dichtbij de hand. Grote terreinwagens zijn daarom vast door vrouwen ontworpen, want met achteruit inparkeren heb je altijd een extra bumpertje. Echt ideaal. In Ecuador is er geen ANWB, maar er zijn wel veel zogenaamde ´vulcanizadoras´, plekken langs de weg waar je je band kunt laten maken. Vulcanizadora betekent vrij vertaald: repareren door verhitting. Ze doen dit door plastic op plastic te smelten met behulp van een strijkijzer of door een soort kortsluiting te creeren, maar daar houdt mijn technische kennis toch echt op.

Afgelopen week moest ik bij zo´n vulcanizadora langs, dit keer in een hoek van een groot tankstation. Wanneer je als vrouw zo´n terreintje oprijdt, dan voelt dat behoorlijk hoogdrempelig en een beetje ongemakkelijk. Voor vrouwen is dit gevoel misschien herkenbaar, voor de mannen: denk aan het binnenstormen van een druk vrouwentoilet of aan het bijwonen van een zwangerschapscursus (als een vrouw een autoband moeten kunnen verwisselen, dan moet een man ook kunnen meepuffen nietwaar?). Ik werd vriendelijk geholpen door een mannetje, dat mij met grote ogen aankeek toen ik de kapotte band van de achterzijde begon los te draaien. Vervolgens mikte hij de band in een zwembadje en kwam hij tot de conclusie dat het ventiel de oorzaak moest zijn. Toen hij aanbood om ter plekke de banden te verwisselen, stond ik alweer klaar met de krik. Ik vraag me af of hij ooit samen met een vrouw banden heeft verwisseld, want toen ik hem met mijn zwarte handen een paar dollar overhandigde, glimlachte hij breeduit. Ik startte de auto en reed weg. Luidtoerend uiteraard, want zoiets schept toch een band.
(Column 39 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi-en Eemlander, januari 2013)

Flor de Seda


Playa Cocosolo


 
 

A new train and...

 
...a new friend.
 
 
 


(Foto´s: Heather Clark)

Warmoede


Armoede is een relatief begrip. Over het algemeen betreft het een situatie waarin iemand te weinig heeft om van te kunnen leven. Maar wat precies te weinig is, hangt uiteraard helemaal van een samenleving af. Als buitenlander in Ecuador heb je al snel de neiging om te roepen dat mensen misschien arm zijn, maar dat wonen in zo´n exotische en weidse omgeving ook wel wat heeft. Een auto, televisie, computer of degelijk huis lijken overbodig, want kijk eens naar dat prachtige uitzicht en wat een rust. En wat lachen ze toch veel! Maar wat wil je ook, met elke dag mooi weer.

Ik moet toegeven dat ik zo´n primitieve situatie ook weleens geidealiseerd heb (héééérlijk ´back to the basics´), maar de realiteit is helaas toch echt anders. Zo reed ik nog geen twee weken terug door een authentiek vissersdorpje aan de Ecuadoriaanse kust, waar bijna alle wegen doodlopen in zee. Er is in dit plaatsje geen badgast te bekennen en op het strand liggen de oude vissersboten haast hoorbaar te kreunen in de bloedhete zon. In de stoffige straten hangen de lokale bewoners verveeld uit de vensters van hun nog stofferige huizen. Een vrouw wast zich met water uit een regenton en er is duidelijk een gebrek aan schoon drinkwater en elektriciteit. Sommige woningen bestaan uit niet meer dan een paar planken met wat palmbladeren als dak en zijn dusdanig klein dat je er zo naar binnen kan kijken. In zo´n huisje (lees: kamertje) zie ik een berg kleren op de grond liggen met een grote pan ernaast en daarnaast ligt een smerig matras met een klamboe erboven. ´Genoeg´ voor een heel gezin.

Nu ben ik weer voor de decembermaand in Nederland en tijdens het eerste achtuurjournaal dat ik zie, hoor ik dat 1,1 miljoen mensen in Nederland onder de armoedegrens leven. Zij hebben vaak moeite om de verwarming te betalen, zijn niet zelden afhankelijk van de Voedselbank en een kerstcadeautje kopen zit er al helemaal niet in. Ook dat vind ik zorgelijk, helemaal omdat ik mij nog geen dag later in de supermarkt sta te verlekkeren aan ovenschalen vol rosbief en kalkoen, tientallen soorten yoghurt en aan brood dat in kleur loopt van heel licht tot heel donker. Ik zie jonge kinderen met mobieltjes en ondanks de hoge benzineprijzen rijdt er nog genoeg op de weg. Hier is armoede niet alleen relatief, maar ook behoorlijk onzichtbaar. Best verwarrend allemaal.
(Column 37 ´Coreanne in Quito, voor De Gooi- en Eemlander, december 2012)

Playa Mompiche



Trots


Nationalisme en trots zijn op je vaderland: ik heb er maar weinig kaas van gegeten. Natuurlijk dank ik God op mijn blote knietjes dat ik in zo´n modern en rijk land geboren ben en dat ik altijd terug kan keren, maar een grote verbondenheid met het land Nederland heb ik niet echt. Praten over mijn thuislandje doe ik echter nog elke dag. Wanneer mensen mij naar Nederland vragen - voornamelijk taxichauffeurs - draai ik meestal een riedeltje af in de trant van: klein, plat en koud met veel lange blonde mensen met blauwe ogen, een heleboel koeien en lekkere kaas. Hierna volgen zij vaak met een rijtje namen van bekende Nederlandse voetballers, zoals ´Roet Goelit´, ´Di Croeif´ en ´Ban Basten´. Ikzelf vind het altijd veel leuker om ze de woorden Schiphol, kaasschaaf en gereedschapskist bij te brengen.

De Ecuadorianen kennen Nederland voornamelijk als ´Los Paises Bajos´ (de lage landen), maar ook bij de naam Holland gaat er vaak een lichtje branden. De meesten hebben nog nooit iets van Europa gezien, maar ze vinden het werelddeel allemaal wel reuze-interessant. Zo ken ik een Ecuadoriaans meisje dat helemaal wegzwijmelt alleen al bij het zien van een plaatje van de Eiffeltoren in Parijs en veel jongeren dromen over studeren in een Europees land.

Dat Nederland acht keer kleiner is dan Ecuador en dat je in een paar uur van Noord naar Zuid rijdt, vinden de Ecuadorianen bijzonder. Maar dat ons land voor een groot deel onder zeeniveau ligt, gaat er écht niet in. Voor één vrouw was het meteen klaarduidelijk waarom ik in Zuid-Amerika ben gaan wonen. Ze gilde er zelfs eventjes bij en adviseerde me nooit meer terug te gaan naar mijn moederland. Sterker nog: ik moest mijn familie maar snel hierheen halen, want wonen onder de zeespiegel, nee, wat een armoe.

Laatst zat ik achterin bij zo´n nieuwsgierige taxichauffeur, met wie ik een gesprekje had via de achteruitkijkspiegel. Toen ik zei dat ik uit Holland kwam, spuwde hij direct de woorden Amsterdam, prostituees, partnerruil en marihuana uit. Het was mij niet helemaal duidelijk of hij dit positief dan wel negatief bedoelde ofdat ik misschien moest raden welk woord er niet perse in dit rijtje thuishoort, dus vertelde ik hem maar dat homoseksuelen bij ons kunnen trouwen. In de spiegel zag ik dat hij zijn hoofd lichtjes schudde. ´Lesbiennes ook?´, vroeg hij met grote ogen. ´Ja, vrouwen ook´, zei ik trots.
(Column 36 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi-en Eemlander, december 2012)

Dollars


Dollars

De rand, yen, rial, tala of de peso. Toen ik drie jaar geleden voor het eerst in Ecuador was, verwachtte ik met een soortgelijke exotische munt te moeten betalen, maar hier rekenen ze ´gewoon´ af met de Amerikaanse dollar. Ecuador had ooit wel een eigen munt, de sucre, maar als gevolg van een financiele crisis werd in 2000 besloten de dollar in te voeren. Ik heb hier nog nooit een Ecuadoriaan over horen klagen, maar ze zullen er vast wel zijn, net als in Nederland waar sommige mensen nog met weemoed terug verlangen naar de gulden. Ikzelf mis alleen het gouden vijfje. Dat krikte een handje kleingeld altijd zo verrassend lekker op.

Het is altijd wennen zo´n andere munt. In het begin betaalde ik vaak met papiergeld zodat ik niet tientallen muntjes hoefde om te draaien totdat ik de juiste had. En ik drukte zonder echt goed te kijken zo een paar munten in de handen van een bedelaar. De muntjes zijn sowieso een apart verhaal, want Ecuador gebruikt naast de Amerikaanse ook de eigen gedrukte munten. Omrekenen doe ik inmiddels niet meer, maar wat vond ik alles spotgoedkoop toen ik hier net was. Op koelkasten, tv´s, wasmachines en mobieltjes zag ik prijskaartjes met zestig of zeventig dollar. Ik zag mezelf al nooit meer afwassen, maar later merkte ik dat hier erg veel op afbetaling wordt gekocht. De mogelijkheid om dingen op zo´n manier aan te schaffen, zie je bijvoorbeeld terug wanneer er een gloednieuwe auto voor een krakkemikkig huisje staat geparkeerd. Misschien zie ik het verkeerd - en hebben die mensen heus wel het geld om een dure bolide te kopen - maar het is maar waar je je prioriteiten legt.

Je kunt hier in Ecuador zowel heel luxe als goedkoop leven. In de supermarkt kun je een bus geimporteerde peperkorrels kopen voor zeventien dollar en prijzige pakken biologische koffie, terwijl een driegangenmenu in een restaurant niet meer dan drie dollar kost en voor een taxi in de stad moet je één dollar betalen. Als buitenlander loop je wel de kans dat daar een muntje bovenop wordt geteld, want ik heb hier onmiskenbaar een dollarteken op mijn voorhoofd staan. Zo zijn er soms (wildvreemde) mensen die geld willen lenen en ook de bedelaars lijken me al te kennen. Want écht kijken naar die muntjes doe ik nog steeds niet. Geld moet rollen toch?
(Column 34 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, november 2012)

Nichtje Anais...

...in Ecuadoriaans jurkje.

donderdag 20 september 2012

Nueva America, Andean Cloud Forest

Langs het dorpje Pimampiro

Nueva America; een Andean cloud forest op 3400 meter hoogte

 

Appeltje delen
 
 
 


SRV-man


Een paar keer per week word ik hier in Ecuador gewekt door een new-age achtige versie van het ´Ave Maria´, dat via een luidspeaker de vallei in wordt geblazen. De eerste keer dacht ik dat ik in de hemel was beland, maar nu ervaar ik het als bijzonder prettig wakker worden. Na de muziek volgt een vriendelijke vrouwenstem die het buurtnieuws brengt met algemene mededelingen over geplande wegwerkzaamheden of sportevenementenen. Ze sluit altijd af met wat er die dag vers van het land wordt verkocht bij de bushalte. De ene dag zijn dat bananen en wortels, de andere dag tomaten of aardappelen. Ikzelf ken die bushalte niet, maar op een vreemde manier doet ´ie me denken aan de gezellige SRV-wagen die geregeld voorbijreed toen ik nog op de Sint Janstraat in Laren woonde. Ik had meestal niets nodig, maar toch werd ik gelukkig van die rijdende supermarkt over de klinkertjes langs mijn huis. De SRV-man bezorgde mijn buren een halfje gesneden volkoren of een verse leverworst en mij een heerlijk Ot en Siengevoel.
Zo´n buurtwinkel op wielen zou het goed doen in Ecuador, want kopen en verkopen ´vanuit de achterklep´ gebeurt hier veel. Zie je een bijrijder door een microfoon bleren, dan valt er vaak wel iets te scoren; een kilo sinaasappels of een treetje eieren, eventueel met de moederkip erbij. Of ze halen je oud ijzer op. De bedrijvigheid op straat is sowieso groot. Je moet soms slalommend om verkopers heen die van top tot teen zijn bekleed met hoedjes, zonnebrillen, waterijsjes, luchtverfrissers, afstandsbedieningen en vliegenmeppers. En zelfs de geiten moeten dagelijks aan de bak: die worden ter plekke op straat gemolken voor een ´versgeperst´ glaasje geitenmelk.

Helaas zijn straatverkopers bijna uitgestorven in Nederland, net als de buurtwinkels. Hier vind je op elke straathoek nog zo´n winkeltje met belangrijkste levensmiddelen en er zijn mensen die nooit een grote supermarkt zien, maar dagelijks deze lokale ondernemers steunen. Bij zo´n buurtsupertje - een verlengstuk van de woonkamer - gaat het er dan ook gezellig aan toe, want iedereen wordt aangesproken met ´hola veci´ (´hoi buuf´) en pasgekochte biertjes worden regelmatig op de stoep leeggedronken en weer aangevuld. Nog geen twee jaar terug was ik een fanatieke scanner in de Gooise supermarkten, want waarom zou je in de rij gaan staan? Toch zeker niet voor een praatje met de kassiére?  Ach, die goeie ouwe SRV-man. Misschien moet hij ook maar emigreren.
(Column 30 ´Coreanne in Quito, voor De Gooi- en Eemlander, september 2012)

Poepregels


Hondenpoep scoort altijd hoog op het ergernissenlijstje van Nederlanders. Wie op Google‘hondenpoepbeleid´ intikt, krijgt als zoekresultaat meer dan vierentwintigduizend hits. Gemeenten trekken diverse maatregelen uit de kast om de overlast van hondenpoep terug te dringen. In mijn ogen gaan die erg ver. Zo las ik dat de gemeente Wijchen denkt aan het opsporen van baasjes aan de hand van een DNA-test op hondendrollen. Maar ook in Hilversum kunnen hondeneigenaren niet zonder schepje en zakje over straat. Wie de opruimplicht niet nakomt, riskeert een boete van rond de negentig euro. Dat is dure kak.
Hier in Ecuador zie je weinig poep op de stoep. Echt opmerkelijk is dat niet, want honden lopen hier maar zelden naast hun baas over straat. Zij blijven meestal thuis om op het huis te passen.
Ikzelf neem mijn Duitse herder van negen maanden wel vaak mee aan de riem het centrum in en dat alleen trekt al veel bekijks. Ik moet er niet aan denken dat ik dan ook nog met een roodaangelopen hoofd door de knieën moet om een drol op te ruimen. Ik heb het geluk dat mijn hond het begrip ´uitlaten´ maar niet wil begrijpen. Hij poept liever in zijn eigen tuin dan op een vreemde straat, zoals de meeste mensen ook het liefste op hun eigen toilet zitten. Het gevolg is wel dat ik thuis alsnog keutels sta te scheppen. Want zo denk ik ook wel weer: ´not in my backyard´.

Alhoewel ik hier nog nooit een baasje poep heb zien ruimen, zijn er sinds kort wel nieuwe maatregelen van kracht in het centrum van Quito. Honden mogen alleen mee aan de lijn en mochten ze onverhoopt iets laten vallen dan moet dit verwijderd worden. Net als in Nederland riskeren de Ecuadorianen ook een boete wanneer ze dit weigeren. Ik vraag me af of de politie daadwerkelijk bonnen gaat uitschrijven voor zo´n hoopje op het trottoir, want dubbelgeparkeerd staan of een kind zonder helm meenemen achterop de motor lijkt hier straffeloos te mogen. Bovendien wemelt het in dit land van de straathonden en daar is weinig toezicht op. Baasjes in Quito zouden hun hond dus gewoon los kunnen laten lopen én deze in het wildeweg zijn of haar behoefte laten doen. Dan kun je nog altijd zeggen: maar die hond is helemaal niet van mij. Een beetje flauw, maar laten we wel wezen: er zijn ergere dingen in de wereld.
(Column 29 ´Coreanne in Quito´, voor De Gooi- en Eemlander, juli 2012)

zaterdag 28 juli 2012

Cerveza y Jámon serrano...

...después una classe de Español con mi compañero de Japón, Satoshi.

maandag 16 juli 2012

Mindo lindo







Reserva Rio Bravo, Mindo Ecuador

donderdag 28 juni 2012

Un regalo